De kabeljauw (Gadus morhua) is een vissoort die voorkomt in de Atlantische Oceaan. Hij heeft een lengte tot 150 cm maar meet gemiddeld 80 tot 90 cm. De kabeljauw heeft een olijfgroene en bruingevlekte rug, een witte buik en een lange kindraad.
Verblijfplaats: de grootste vangplaatsen zijn Newfoundlandbank, de Lofoten en de Doggersbank. De vissoort leeft op diepten van 20 tot 600 meter dicht bij de bodem. De kabeljauw voedt zich voornamelijk met kreeftjes, krabjes, garnalen, vissen en mosselen.
Het vlees van de kabeljauw is fijn van smaak en heeft een losse structuur. De vis wordt veel gefileerd, ook de lever van de kabeljauw is zeer smaakrijk. In de zomermaanden zitten echter de zo geheten luizen op de lever en dan zit er geen smaak aan.
Kleine kabeljauw heet gul. Gedroogde kabeljauw wordt ook stokvis genoemd en gefrituurde stukken kabeljauw worden wel kibbeling genoemd. Skrei is de naam die hij krijgt in de periode tussen december en april wanneer hij vanuit de Barentszzee naar het noordwesten van Noorwegen migreert om te paaien. De naam Skrei is afgeleid van het Vikingwoord skrida, dat zoiets als "reizen" betekent.
Bron : wikipedia - meer informatie op deze site
Goede keuze :
|
||
Eet met mate :
Europa
Pacifische Oceaan noordwest FAO 61 (Beringzee), noordoost FAO 67 (Beringzee)
Atlantische Oceaan Noordwest FAO 21 (Canada)
Atlantische Oceaan noordoost FAO 27 (Noorse zee, Barentszzee, Oost Baltische zee) |
||
Stop - overbevist :
Atlantische Oceaan noordoost FAO 27
Atlantische Oceaan Noordwest FAO 21
Pacifische Oceaan FAO 61, 67 |