Een rozijn is een gedroogde druif.
Het drogen gebeurt om de druif langer te kunnen bewaren. Druiven groeien in trossen aan wijnstokken. Op het zuidelijk halfrond zijn de druiven in maart rijp; op het noordelijk halfrond in augustus en september. De trossen worden van de struiken afgeknipt en op plastic folie in de zon gelegd om te drogen. Het vochtgehalte daalt, de druif krimpt en laat los van de steel. Tijdens het drogen worden de druiven donkerder van kleur. Door de druiven voor het drogen te drenken in potas, blijven ze licht van kleur. De potas veroorzaakt ook kleine barstjes in het vel, waardoor het droogproces wordt verkort. Het drogen duurt nu geen twintig dagen maar zeven tot veertien dagen; dit hangt af van het weer. Vervolgens worden de rozijnen gewassen en ontdaan van steeltjes, steentjes, takjes, enz. Om ze daarna nog beter te kunnen bewaren worden de rozijnen nog gezwaveld, dat wil zeggen behandeld met zwaveldioxide. Het is dan ook aan te raden rozijnen voor consumptie te wassen om de ontstane sulfieten te verwijderen.
Bron : wikipedia - meer informatie op deze site