Maak van boter en bloem een blanke roux.
Leng deze aan met de bouillon, zodat er een gladde soep ontstaat.
Bewaar 6 cm van de komkommer voor het garnituur.
Kook de rijst gaar.
Schil de komkommmer, haal er de pitjes uit en snijd de komkommer in brunoise (dobbelsteentjes).
Stoof deze in wat boter gaar en voeg ze bij de soep.
Laat deze een tijdje zachtjes koken.
Passeer ze door een zeef.
Snijd de rest van de komkommer in mooie stukjes, stoof ook deze in wat boter en gebruik ze als garnituur.
Maak van eidooiers en room een liaison en voeg deze, van het vuur, af bij de soep.
Geef als garnituur wat komkommerstukjes in de borden en een lepeltje rijst.