Snipper de ajuin.
Schraap de wortel en snijd in brunoise (dobbelsteentjes).
Was de selderstengels en snijd in brunoise.
Fruit de hele garnalen aan in wat olie in een grote pan.
Voeg de ajuin, wortel en selder er aan toe en laat wat meefruiten.
Giet er de cognac bij en flambeer.
Overstrooi met de bloem en laat wat meebakken.
Roer alles goed los met de witte wijn en voeg er dan de visfumet bij.
Voeg de laurier, het tijm, de look en een koffielepeltje kerriepoeder toe.
Breng aan de kook.
Laat dit een half uur zachtjes sudderen en schuim regelmatig af.
Mix alles met een handmixer.
Zeef door een grove zeef.
Laat nu goed doorkoken en schuim af.
Zeef nu door een fijne zeef.
Voeg er room bij tot de gewenste dikte en laat goed doorwarmen, maar niet meer koken.
Proef af met zout en cayennepeper.