Kuis de mosselen en krab de schelpen schoon met een mesje.
Hoe beter je de mosselen kuist, hoe fijner uw saus zal zijn.
Was de mosselen 3 keer in vernieuwd water.
Hak een halve groene selder fijn, best de top met de selderblaadjes.
Snipper de ajuinen grof.
Smelt de boter in een mosselpot en bak hierin de ajuin en de groene selder zacht.
Blus met de visfumet.
Leg de helft van de mosselen op en overstrooi royaal met zwarte peper.
Verdeel er de rest van de mosselen over en overstrooi opnieuw royaal met zwarte peper.
Plaats op hevig vuur en schud regelmatig op.
Als de mosselen open zijn, proef je ze af of ze niet te gaar worden, want dan zijn ze rubberachtig.
Serveer ze meteen met brood.