Kook de rijst gaar volgens de verpakking en giet af.
Roer er wat olijfolie door zodat hij niet gaat samenklitten en laat afkoelen.
Spoel de erwtjes en de mais onder stromend water en laat goed uitlekken.
Was de paprika en dep droog.
Snijd de paprika in vier en verwijder het kroontje en de zaadlijsten.
Snijd de paprika in repen van een halve centimeter en snijd deze in brunoise (dobbelsteentjes) van een halve centimeter.
Snipper de ajuin heel fijn.
Was de pijpajuinen en dep droog.
Snijd de pijpajuinen in kleine rondjes.
Schil de appelen, snijd ze in vier en verwijder het kroontje en het klokhuis.
Snijd ze net als de paprika in een kleine brunoise.
Besprenkel ze meteen met wat citroensap zodat ze hun kleur blijven behouden.
Roer de paprika, erwtjes, mais, ajuin, pijpajuin en appelen door de rijst.
Roer er zoveel olijfolie door zodat het mengsel niet meer droog is, maar maak het zeker niet te vettig.
Hak de peterselie en eventueel het basilicum fijn.
Breng op smaak met citroensap, peterselie, basilicum, oregano, peper en zout.
Plaats nog een uur in de koelkast voor je het serveert zodat de smaken volledig opengaan.