Snipper de sjalotten en spoel ze onder stromend water, laat uitlekken en dep droog.
Breng de room aan de kook en laat tot de helft inkoken.
Snijd de boter in brunoise (dobbelsteentjes) en plaats ze in de koelkast.
Stoof de sjalotsnippers in een klont boter, maar laat niet kleuren.
Blus met de witte wijn, de noilly prat, de witte wijnazijn en de visfumet.
Kruid met het laurierblad.
Laat alles tot de helft inkoken.
Zeef de sjalot eruit en voeg bij de room.
Laat inkoken tot sausdikte en klop er dan van het vuur de koude boter door net voor het serveren.
Proef af met peper en zout.