Snijd de zalm in een brunoise (dobbelsteentjes) van 1,5 cm.
Verwarm wat boter in een pan en voeg er de zalmblokjes bij.
Blus met 1 dl witte wijn en 2 dl visfumet.
Breng zachtjes aan de kook, maar laat net niet koken.
Kruid met wat zout en neem van het vuur.
Laat rusten in deze fumet.
Schil de appel en verwijder het klokhuis.
Snipper de ajuin en de appel.
Stoof de ajuin en de appel in wat boter, maar laat niet bruinen.
Bestrooi met wat kurriepoeder.
Meng de bloem eronder en laat wat drogen op klein vuur.
Voeg al roerend beetje per beetje de rest van de witte wijn en de visfumet eraan toe.
Breng aan de kook en laat een kwartiertje zachtjes sudderen onder regelmatig roeren.
Proef af met peper en zout.
Mix de soep en giet ze door een zeef.
Meng de room met de eierdooiers en roer door de soep.
Warm de zalmbrunoise op in zijn vocht en schep ze in voorverwarmde borden.
Giet de zalmbouillon bij de roomsoep en serveer dit in de borden.
Garneer met peterselie en dien op.