Was en schil de aardappelen.
Snijd de aardappelen in gelijke stukken en kook ze in gezouten water.
Snijd het witloof in de lengte doormidden en verwijder de bittere kern aan de onderkant.
Snipper het ajuintje en het teentje knoflook.
Hak de peterselie fijn.
Snijd de struikjes overdwars in stukjes van anderhalve cm.
Laat de boter smelten in een pan op matig vuur.
Voeg het witloof, de look en het ajuintje toe en laat alles 2 tot 3 minuten zweten.
Voeg er wat suiker, de rode wijnazijn, peper en zout aan toe en laat karameliseren.
Mix alles heel fijn met een staafmixer.
Roer er de room door.
Giet de aardappelen af, droog ze op hevig vuur en draai ze door een passe-vite.
Hak de peterselie fijn.
Doe de aardappelen bij het witloof en meng.
Breng op smaak met kurrie, peterselie, peper en zout.
Serveer meteen.