Verwarm de oven voor op 100°C.
Snipper de sjalot.
Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd in 8 stukken.
Smelt 30 gram boter op middelmatig vuur, voeg de appelpartjes toe en bestrooi met de suiker.
Bak ze in 5 minuten goudbruin, keer ze een paar keer om.
Doe ze over in ovenvaste schotel en houd ze warm in de oven.
Veeg de pan schoon.
Smelt er nu nog eens 30 gram boter in samen met de olie.
Bak de koteletten tot ze goudbruin zien.
Laat ze dan nog een minuut of 5 garen.
Doe ze over in een ovenschotel en houd ze warm.
Schenk het teveel aan vet uit de pan.
Smelt de rest van de boter in de pan, voeg de sjalot en de tijm toe en bak een paar minuten tot de sjalot gaar is.
Voeg dan de calvados toe en schraap de aanbaksels los.
Roer de cider en de room erdoor en breng het geheel al roerend aan de kook.
Laat inkoken tot sausdikte.
Proef af met peper en zout, en serveer met de koteletten en de appels.