Fileer de kip en snijd in 8 stukken.
Pel de sjalotten en snipper ze.
Snijd de paddestoelen in plakjes.
Doe de stukken kip met de bloem, zout en peper in een plastic zak, schud ermee totdat de stukken kip met bloem bedekt zijn.
Haal de kip uit de zak, schud er het teveel aan bloem af en zet weg.
Smelt 30 gram van de boter in een grote pan op matig vuur.
Voeg de stukken kip toe, met het vel naar beneden.
Bak ze in een minuut of 5 rondom bruin.
Haal de stukken kip uit de pan en zet ze weg.
Schenk al het vet uit de pan en wrijf ze schoon met keukenpapier.
Smelt de rest van de boter in de pan en doe er de sjalotten en de paddestoelen bij.
Roerbak alles totdat ze lichtbruin zijn.
Doe de kip terug in de pan en haal de pan van het vuur.
Verwarm de cognac in een pollepel op het vuur.
Steek hem aan en giet over de kip om ze te flamberen.
Zet de pan terug op het vuur als de vlammen zijn gedoofd.
Schenk nu de wijn bij de kip en breng aan de kook.
Schraap de aanbaksels van de bodem.
Zet het vuur laag, doe het deksel op de pan en laat de kip 45 minuten sudderen tot ze gaar is.
Haal de kip uit de pan en houd ze warm onder aluminiumfolie.
Houd de pan schuin en schep het vet van de jus.
Roer de room door de saus en breng aan de kook.
Kook in tot sausdikte en proef af met peper en zout.
Doe de kip in een schaal, schep er de saus over en garneer met peterselie.