Snipper de sjalot.
Smelt boter in een mosselpan en laat de sjalotsnippers hierin glazig worden.
Giet er een goede scheut witte wijn bij en kook even in.
Vul daarna de pan met de gewassen mosselen en kruid met peper.
Kook de mosselen tot ze opengaan op groot vuur, schud de pot af en toe op.
Haal de gare mosselen uit de pot en verwijder de bovenhelft van de schelpen zodat je een halve gevulde mosselschelp overhoudt.
Leg deze op een mosselbord.
Zeef het mosselvocht en kook dit tot 1/3 in.
Meng ondertussen in een kommetje de room met de eierdooier, het sinaasappelsap en wat kurrie.
Voeg dit bij het mosselvocht en verwarm, maar laat niet meer koken.
Kruidt af met peper, zout, saffraan en gesnipperde bieslook.
Overgiet de mosselen met de roomsaus en garneer met fijne reepjes sinaasappelschil.
Zet het mosselgerechtje een paar minuten in een hete oven.