Snipper de sjalotten.
Stoof aan in wat boter.
Blus met het sinaasappelsap en een beetje citroensap.
Kruid met peper, zout, een blaadje laurier en wat tijm.
Laat inkoken.
Voeg de room toe en laat opnieuw inkoken.
Roer er koude blokjes boter door.
Zeef.
Schil de sinaasappel heel dun.
Snij de schil in dunne reepjes.
Kook ze driemaal af met telkens opnieuw koud water.
Bestrooi ze daarna met suiker tot ze net onder staan.
Laat ze op een heel klein vuurtje trekken tot ze doorzichtig zijn.
Voeg deze bij de saus.