Los de gist op in een kommetje met de melk en suiker.
Laat de gistoplossing 10 minuutjes rusten.
Zeef de bloem in een kom en maak een kuiltje in het midden.
Strooi het zout langs de rand van de kom bij de bloem.
Schenk de gistoplossing en de olijfolie in het kuiltje.
Kneed het deeg tot een soepel en elastisch geheel.
Halveer het deeg en vorm van elke portie een bal.
Leg de deegballen in een met bloem bestoven schaal en laat ze afgedekt met een vochtig warme doek ongeveer 1 uur rijzen tot het volume is verdubbeld.
Vorm van het gerezen deeg met de deegroller 2 ronde lappen van ongeveer 4 mm dik.
Leg de deeglappen op een met wat olijfolie bestreken bakplaat.
Zet de randen wat omhoog zodat de later toegevoegde vulling niet van het deeg afloopt.