Kook de cannelloni's per 4 in ruim kokend water met zout en 1 eetlepel olijfolie gedurende 4 minuten.
Leg ze dan op een keukenhanddoek om uit te lekken.
Maak een béchamelsaus van de boter, de bloem en de melk.
Breng de saus op smaak met zout, peper en nootmuskaat.
Ontvel de tomaten en snijd in brunoise (dobbelsteentjes).
Snipper de ajuin en het knoflook.
Fruit de ajuin en het knoflook in wat olijfolie.
Voeg op het kipgehakt toe en bak het gaar.
Voeg de tomatenbrunoise en de gevogeltebouillon toe en laat zachtjes sudderen, zodat een dikke saus ontstaat.
Voorverwarm de oven op 175°C.
Snijd de courgette in brunoise, roer die bij de kip-tomatensaus en laat de saus 5 minuten zacht sudderen.
Neem de sausvulling met een schuimspaan uit het vocht en vul met elke schep een cannelloni.
Leg deze in een ingevette ovenschaal, schenk de resterende saus erover, dek af met de béchamelsaus en overstrooi met de kaas.
Plaats de schotel een half uur in het midden van de oven.
Serveer meteen.