Schil de aardappelen en snijd ze in gelijke stukken.
Zie dat de aardappelenstukken zo groot mogelijk zijn.
Was de aardappelen in koud water, en leg ze in een kom.
Voeg er water bij totdat de aardappelen net onderstaan en voeg er dan het zout bij.
Kook de aardappelen in het water tot ze gaar zijn.
Wanneer je met een vork in de aardappel prikt en de aardappel van de vork glijdt, zijn ze gaar.
Giet de aardappelen af en zet ze dan nog eens op het vuur om het meeste water te laten verdampen.
Laat ze zeker niet aanbakken.
Dek de aardappelen af met een handdoek tot de saus klaar is.
Pel en halveer de ajuinen.
Snijd ze in maantjes.
Verwarm de olie in een pannetje en laat de ajuinen erin glazig worden.
Voeg al roerend de bloem erbij.
Voeg dan in scheutjes de pils toe.
Roer er, als de saus een glad geheel is, de suiker en de azijn door.
Proef af met peper en zout.
Laat de saus ietsje afkoelen en giet haar dan over gekookte aardappelen.
Garneer met de peterselie.