Droog het vlees indien nodig.
Bestrooi met heel veel peper en ruim zout.
Masseer het rondom in.
Laat een uurtje op een schotel opdrogen in de koelkast.
Meng twee derde mosterd met een derde hoeveelheid honing.
Roer dat onder mekaar tot het mooi verdeeld is.
Bestrijk hiermee het gebraad en masseer het weer grondig in.
Laat het een nacht rusten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 180°C.
Laat ondertussen een pan goed heet worden, doe de boter erin en schroei het vlees rondom dicht.
Vermijd in het vlees te prikken.
Gebruik liever een paar (houten) lepels of een tang om het te keren.
Doe de pan in de oven en laat een half uur bakken.
Neem dan de schaal uit de oven, bedruip het vlees een paar maal met braadjus en plaats terug in de oven, die nu wat lager mag naar 160∞C.
Laat nog een halfuur bakken.
Controleer op gaarheid en haal uit de oven.
Laat het vlees, afgedekt met een stuk aluminiumfolie, minstens een kwartier rusten.
Dat geeft de sappen, die naar het midden getrokken zijn, tijd om zich terug in het vlees te verspreiden.
De braadslede of de pan, deglaceer je met wat witte wijnazijn.
Laat inkoken tot sausdikte en proef af met peper en zout.
Serveer in niet te dunne plakken.